Schadeonderzoek Groningen Buitengebied, technische rapportage
Auteur | T.A.M. Salet en M.J.A.M. Bruurs vanWitteveen + Bos Raadgevende Ingenieurs BV |
---|---|
Opdrachtgever | NAM |
Datum | 30 maart 2017 |
Buiten de (voormalige) contour van het schade-afhandelingsgebied, kortweg ‘buitengebied’ genoemd, is schade gemeld waarvan de eigenaar vermoedt dat deze veroorzaakt of verergerd is door mijnbouwactiviteiten. Naar aanleiding van eerder onderzoek door Arcadis en de review ervan door TU Delft heeft NCG aan NAM gevraagd de schades in het buitengebied af te handelen. NAM heeft Witteveen+Bos (W+B) opdracht gegeven de oorzaak of oorzaken te achterhalen van schade(s) aan gebouwen in het buitengebied.
Witteveen en Bos heeft de mogelijke schadeoorzaken geïdentificeerd en heeft op een systematische wijze informatie over de schade, het gebouw en de omgeving verzameld. Inspecteurs van W+B hebben per adres de kenmerken verzameld van alle schade, het gebouw en de omgeving. Bewonersbegeleiders van CVW hebben interviews afgenomen. In het interview is de bewoner onder andere gevraagd naar de eigendomsstatus en activiteiten die in het verleden in de omgeving zijn uitgevoerd, en ook naar gebouwkenmerken zoals bouwjaar en bouwkundige ingrepen zoals een verbouwing. In het onderzoek zijn op 1.564 adressen inspecties uitgevoerd aan 2.077 gebouwen waarbij in totaal 33.877 schades zijn vastgelegd. Van alle waargenomen schades betrof 95% een scheur. Van de scheuren waarvan de scheurwijdte is gemeten wordt 92% gecategoriseerd als ‘zeer lichte’ en ‘lichte’ schade.
De mogelijke schadeoorzaken zijn op basis van de verzamelde informatie beoordeeld. Door falsificatie op basis van omgevings- en gebouwkenmerken is per schade het aantal mogelijke oorzaken gereduceerd. Door falsificeren worden de oorzaken die zeker niet tot de schade hebben geleid benoemd en uitgesloten.
Vervolgens zijn schadebeelden en schadeoorzaken door middel van verificatie aan elkaar gekoppeld. Het resultaat is een overzicht van mogelijke schadeoorzaken. Het is daarbij mogelijk dat meerdere oorzaken aan één schade gekoppeld zijn. Als laatste zijn aanvullende onderzoeken op locatie uitgevoerd en aangevuld met patroonherkenning. De aanvullende onderzoeken bestaan uit grondonderzoeken (bijvoorbeeld sondering) en het verzamelen van aanvullende informatie over de gebouwen. De patroonherkenning bestaat uit het zoeken naar patronen, relaties, verbanden en trends in de verzamelde gegevens. Tenslotte zijn de definitieve schadeoorzaken vastgesteld, gebaseerd op de waarnemingen en de uitkomsten van de toetsen.
Uit het onderzoek volgt dat één of meer schades bij:
- 1.960 gebouwen veroorzaakt zijn door vervormingen;
- 1.831 gebouwen veroorzaakt zijn door belastingen;
- 1.651 gebouwen veroorzaakt zijn door ongelijkmatige zetting van de ondergrond.
De meeste gebouwen kennen meerdere schades die door diverse oorzaken worden veroorzaakt. Per gebouw is voor de eigenaar in een individueel rapport per schade aangegeven wat de mogelijke oorzaak is van die schade.
Witteveen+Bos concludeert dat niet uit te sluiten valt dat er een verband is tussen de onderzochte schades en mijnbouwactiviteiten, anderzijds hebben zij in hun onderzoek dit verband niet geconstateerd. Witteveen+Bos doet aanbevelingen voor aanvullend onderzoek om de verbanden tussen oorzaak en gevolg beter te begrijpen.