Indirecte schade-effecten van diepe bodemdaling en -stijging bij het Groningen gasveld en gasopslag Norg
Auteur(s) en organisatie |
Auteurs: dr. H. Kooi; ir. J.C. Landwehr ; drs. R.J. Stuurman; ir. J.J. van Meerten; drs. O. Levelt; dr. ir. M. Korf Organisatie: Deltares |
Opdrachtgever |
Instituut voor Mijnbouwschade Groningen (IMG) |
Datum |
30 augustus 2021 |
Dit rapport doet verslag van een onderzoek naar indirecte effecten van diepe bodemdaling boven en in de nabijheid van het Groningenveld en gasopslag Norg, die wordt veroorzaakt door de gasproductie- en -opslagactiviteiten. De effecten zijn gericht op gebouwschade. Het onderzoek heeft betrekking op twee aandachtsgebieden waar wel diepe bodemdaling/-stijging is opgetreden, maar die buiten het gebied liggen waarin een minimale trillingssnelheid kan zijn opgetreden door bevingen in het gebied van het Groningenveld.
Er is geconcludeerd dat alle mogelijke indirecte effecten van diepe bodemdaling ontstaan via veranderingen in het grond- en oppervlaktewatersysteem. Er zijn drie effectpaden te onderscheiden:
- Veranderingen in relatieve boezempeilen (ten opzichte van polderpeilen en grondwaterniveaus in naastgelegen percelen);
- Veranderingen in polderpeilen in watergangen ten opzichte van het maaiveld (drooglegging);
- Verandering in regionale grondwaterstroming door het ontstaan van de bodemdalingskom.
De conclusies zijn in het rapport beschreven per aandachtsgebied en luiden samengevat als volgt:
- In het aandachtsgebied bij gasopslag Norg kunnen met de gebruikte systematiek indirecte effecten niet worden uitgesloten in twee deelgebieden.
- In het aandachtsgebied bij het Groningenveld kunnen indirecte effecten niet worden uitgesloten in diverse deelgebieden van historische peilvakken en in een invloedsgebied rond boezemtrajecten van de Pekel Aa.
- Voor de gebieden waar op basis van de uitgevoerde analyse een indirect effect van diepe bodemdaling niet kan worden uitgesloten staat vanzelfsprekend niet vast dat er daadwerkelijk sprake is van schade-effecten. De kans daarop is alsnog klein en sterk afhankelijk van lokale factoren.
- Een indirect schade-effect van diepe bodemdaling bewijzen is onmogelijk; verder uitsluiten is wel mogelijk.
Links naar andere rapporten
- TNO/TUD, 2021. Schade aan gebouwen door diepe bodemdaling en -stijging. TNO-rapport 2021 R10325.https://api.schadedoormijnbouw.nl/content/TNO%202021%20R10325B%20%20Schade%20aan%20gebouwen%20door%20diepe%20bodemdaling%20en%20-stijging%20210309.pdf
- TNO, 2003. Schade aan gebouwen nabij Grou. TNO-rapport: NITG 03-062-B https://www.bodemdalingfryslan.nl/wp-content/uploads/2021/11/Oorzaak-schade-aan-gebouwen-nabij-Grou.pdf
- Deltares, 2012. Raaien onderzoek Electraboezem 2e schil. Deltares rapportnr. 120337 https://commissiebodemdaling.nl/files/Eindrapport%20raaienonderzoek%20zonder%20bijlage%20F%20low%20res.pdf
- Deltares, 2007. Onderzoek effecten peilverlaging Oude Pekela. Geodelft, rapportnr. 414942-0012. https://www.nedmag.nl/sites/default/files/2020-07/WP%202018%20referentie%2024%20Samenvattend%20onderzoek%20Arcadis%20hoofdoorzaken%20gebouwschade%20rev.pdf
- TUD, 2018. Onderzoek naar de oorzaken van bouwkundige schade in Groningen; methodologie en case studies ter duiding van de oorzaken. Rapport nummer: CM-2018-01. https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/documenten/rapporten/2018/juli/11/rapport-onderzoek-oorzaken-schade
- TNO/TUD, 2021. Schade aan gebouwen door diepe bodemdaling en -stijging. TNOrapport 2021 R10325.https://api.schadedoormijnbouw.nl/content/TNO%202021%20R10325B%20%20Schade%20aan%20gebouwen%20door%20diepe%20bodemdaling%20en%20-stijging%20210309.pdf