Spring naar inhoud

Monitoring Network Building Vibrations - Analysis Earthquake Zeerijp

Auteur TNO; H. Borsje, J.P. Pruiksma, M. Vasic
Opdrachtgever NAM
Datum 14 augustus 2018

Om de effecten van geïnduceerde (door de mens veroorzaakte) aardbevingen op de woningen in het Groningen gasveld in kaart te brengen heeft TNO, in opdracht van NAM, vanaf 2014 een sensornetwerk geïnstalleerd. Nadat een aardbeving van magnitude 2,5 of meer is gemeten, en indien de gemeten trillingssnelheid in het gebouw groter is dan 1mm/s , wordt de schade aan de buitenzijde vastgelegd met een bouwkundige opname. Per gebouw is bij ingebruikname van het sensornetwerk een eerste bouwkundige opname gedaan en is de schadetoestand vastgesteld. 

Vervolgens kan de schadetoestand op verschillende momenten voor en na optredende bevingen worden vergeleken. Daarbij wordt vastgelegd wat is veranderd ten opzichte van de laatste bouwkundige opname. Ook wordt vastgelegd welke trillingsniveaus zijn waargenomen in de periode tussen de vastgelegde schadetoestanden.

Dit rapport is het samenvattende rapport van de analyses na de aardbeving te Zeerijp op 8 januari 2018. Deze aardbeving had een magnitude van 3,4 op de schaal van Richter. Het rapport bevat een feitelijk overzicht van de waarnemingen uit het sensornetwerk en van de uitgevoerde bouwkundige opnames.

Na de aardbeving in Zeerijp zijn in totaal 197 bouwkundige opnames gedaan. In de rapportage worden de waarnemingen per pand vergeleken met de laatst uitgevoerde bouwkundige opname en worden de verschillen in kaart gebracht.

Bij in totaal 209 gebouwen uit het netwerk is een trillingssnelheid van meer dan 1 mm/s waargenomen. Hiertoe behoren 197 woningen. De overige gebouwen worden wel gebruikt voor analyse van de trillingen, maar daarvan worden geen bouwkundige opnames gemaakt. Bij analyse bleek dat bij vier woningen dicht bij het epicentrum de sensoren tijdelijk niet functioneerden. Deze woningen zijn niet betrokken in de analyse van trillingen, maar wel in de schade opnames.

Van de trillingen zijn zowel de versnellingen als de snelheden onderzocht. De piekwaarden zijn vastgelegd en de optredende trillingsfrequenties zijn bepaald. Voor de horizontale trillingssnelheid ligt de dominante frequentie (de frequentie waarbij de meeste trillingsenergie wordt gemeten) beneden 10Hz (gemiddeld lager dan 5Hz). Voor de verticale trillingssnelheid liggen deze waarden iets hoger.

De maximale versnelling van de gemeten funderingstrilling (amax) is 1,05 m/s2 in de verticale richting en 1,52 m/s2 in de horizontale richting. De maximaal gemeten trillingssnelheid (vmax) van de fundering is 7,0 mm/s in de verticale richting en 27,6 mm/s in de horizontale richting.

De panden waar bouwkundige opnames zijn uitgevoerd zijn in een schadeklasse ingedeeld. Van vrijwel alle woningen is de schadeklasse bekend voorafgaand aan de Zeerijp beving. De rapportage geeft per woning de klasse voor en na de beving.

Ook is nagegaan of een trillingssnelheid hoger dan 1 mm/s is waargenomen die niet kwam door een aardbeving maar een andere oorzaken had. Dit was bij een beperkt aantal gebouwen het geval. Voor die gebouwen is de waargenomen trillingssnelheid gebruikt in de analyses.

  • Voor de 197 woningen waren bij de vorige bouwkundige opname in totaal 2.130 scheuren gerapporteerd. Het grootste deel van deze scheuren (77%) had een maximale wijdte van 1 mm.
  • Bij de herhalingsopname werd bij 2% van deze scheuren een toename in de lengte of breedte gerapporteerd.
  • Bij de herhalingsopname werden in totaal 785 nieuwe scheuren gerapporteerd. De meerderheid van deze nieuw gerapporteerde scheuren (95%) was relatief smal en kort.
  • In de periode tussen de vorige bouwkundige opname en de herhalingsopname waren in 78 huizen scheuren hersteld, in totaal 476 scheuren. In 22 van deze huizen (28%) vertoonden gerepareerde scheuren een nieuwe scheur. Het totale aantal nieuwe scheuren in eerder gerepareerde scheuren is 39 (8%).
  • Voor een deel van de huizen is de hoeveelheid gerapporteerde scheuren bij de herhalingsopname toegenomen ten opzichte van de vorige bouwkundige opname. Echter, voor geen van de huizen die aanvankelijk (of bij een eerdere opname) waren ingedeeld in schadeklasse DS 1, 2 of 3, heeft de aardbeving geleid tot een toename van de schadeklasse.
  • Er is geen duidelijke relatie gevonden tussen de maximale trillingssnelheid en een eventuele toename van het aantal waargenomen scheuren in de huizen.